Huiselijk Geweld
Criminaliteit & Veiligheid
Ervaringen van Slachtoffers
Het verhaal van Meryem (24), die in een doorstroomhuis (DSH) zit.
‘Ik ben niet in Nederland geboren en opgegroeid. In mijn land van herkomst woonde ik bij mijn ouders. Ik had een leuke baan, vriendinnen en vrijheid.
Een paar jaar geleden kreeg ik een relatie met een man die in Nederland woonde en waar ik helemaal verliefd op was. Hij behandelde me als een prinses. Na een sprookjesachtig huwelijk ben ik met hem naar Nederland gekomen. Vanaf dag één ging het mis. Ik kwam erachter dat hij veel leugens over zichzelf had verteld. Hij sloeg me en sloot me op in onze woning. Ook verbood hij me om Nederlands te leren en bedreigde hij me regelmatig met de dood. Uiteindelijk ben ik gevlucht en kwam ik in het Blijf van mijn Lijfhuis terecht.
Ik stond op het station te wachten tot iemand van het Blijfhuis me op kwam halen. Ik was heel moe en bang en dacht dat mijn leven voorbij was. Opeens zag ik een vrouw die glimlachend op mij afkwam.
In het Blijfhuis kreeg ik een kamer voor mij alleen en waren er andere vrouwen uit verschillende culturen. Het personeel en de vrouwen waren heel lief voor mij. Het voelde alsof ik in een 5 sterren hotel zat.
Ik kreeg een mentor toegewezen. Zij heeft mij op alle gebieden heel erg goed geholpen met het regelen van zaken. Ze luisterde ook echt naar me.
Ik heb de laatste jaren zo geïsoleerd geleefd dat ik het gezellig vond om met meerdere vrouwen in een huis te wonen. Soms was het wel druk in huis of waren er wat spanningen in de groep. Maar dat vond ik niet erg, want ik kreeg hulp en had mijn vrijheid terug.
Na een tijd in het Blijfhuis te hebben gewoond, kreeg ik de kans om naar een doorstroomhuis te gaan. Dat was de eerste 2 weken heel moeilijk. Ineens woonde ik alleen. Dat had ik nog nooit gedaan. ’s Avonds was ik bang. Maar na die 2 weken was ik gewend. Ik was de baas in huis. Kon alles zelf bepalen. Dat ging goed en dat voelde ook goed.
Ik voel me nu heel sterk. Dat ik een eigen sleutel heb van mijn eigen huis betekent veel voor me. Ik krijg nog steeds hulp van Blijf van mijn Lijf. Ik ga naar school en heb rijles. Hopelijk haal ik mijn diploma en rijbewijs en vind ik straks een leuke baan.
Ik ben zo dankbaar voor alle hulp die ik heb gekregen in het Blijfhuis en daarna. In het begin was het allemaal zo moeilijk, omdat ik geen Nederlands sprak en de gebruiken van dit land niet kende.
Een paar maanden geleden zag ik het leven niet meer zitten, omdat ik leefde met geweld. Nu geniet ik van mijn vrijheid.’

Bram, 48, pleger
“Ik vind het moeilijk om achteraf te begrijpen, dat ik zo ver ben gegaan. Ik ben niet zo’n prater en uitte mijn emoties door te schreeuwen. Daarna werd het steeds erger en liep het flink uit de hand. Ik schaamde me na elke woedeaanval enorm en speelde dan mooi weer. Niemand had het door. Dacht ik. Toen kwam de politie. De buren hadden gebeld. Met hulp van buiten gaat het weer vrij goed met ons. Ik ben ontzettend blij dat we er samen uit konden komen op deze manier. We hebben nog wel eens woorden natuurlijk, maar ik ga niet meer door het lint.”
Mijntje, 37, slachtoffer
“Ik heb altijd gedacht, dat gebeurt bij ons soort mensen niet. Mijn vriend en ik hebben beiden gestudeerd en een goede baan. Dus ik schrok me rot toen het wél gebeurde. Ik schaamde me alleen zo, dat ik zelfs mijn beste vriendin niets durfde te vertellen. Mijn personeelsmanager had het gelukkig door, omdat ik te vaak plotseling ziek was. Zij heeft mij toen enorm geholpen en is meegegaan naar een Steunpunt Huiselijk Geweld. Daar vertelden ze mij dat het in alle kringen voor komt. Ik ben een paar jaar geleden weg gegaan bij mijn ex en ik ben nu veel gelukkiger. Regelmatig vraag ik me nog af, waarom ik het zo lang heb laten duren …”
Het verhaal van Aysun (29), die sinds een maand samen met haar 2 kinderen in een Blijfhuis woont.
‘Mijn leven tot nu toe was een chaos. Er was veel controle. Er was geweld. Er waren zoveel spanningen dat ik gezondheidsproblemen kreeg.
Nu zit ik in de opvang en voel ik me veilig en vrij. Ik kan weer genieten van kleine dingen. Hier heb ik prettige mensen om me heen. De andere vrouwen en het personeel: ze zijn allemaal zo aardig.
Ik krijg op elk gebied hulp en er is altijd wel iemand die naar me wil luisteren. Er is warmte en gezelligheid. Dat vreemde mensen me dit kunnen geven, raakt me. Helaas kunnen mijn eigen mensen dit door omstandigheden niet.
Door gesprekken met de hulpverleners en de andere vrouwen leer ik mezelf beter kennen. Ze laten me zien hoe ik me gedraag. Of ze benoemen bepaalde karaktereigenschappen van mij. Dat is soms niet leuk, maar ik leer er wel veel van.’